In gesprek met Anko Schreuder: oud-wijkagent uit Vollenhove

'Het werk was waardevol, maar niet altijd makkelijk'

1 maart 2023

Wonen in Vollenhove

In 1970 begon Anko als wijkagent. De eerste wijkagent stopte met werken om boswachter te worden. Anko werd gevraagd om hem te vervangen. De wijk werd toen nog opgebouwd. Anko:Het waren mooie appartementen. Vier kamers en een balkon. We konden altijd parkeren in de buurt. En het was fijn om een winkelcentrum te hebben. Het was zeker niet goedkoop wonen toen. Ik betaalde 190 gulden voor een woning in de L-flat. Mijn salaris was net iets meer dan 850  gulden.’ Toch woonde Anko er fijn: ‘Het was een bijzondere wijk. Met allemaal jonge mensen die iets van de wijk wilde maken.’

Wijkagent

De wijk Vollenhove zou groot worden met 5000 bewoners. Daarom kreeg de wijk als eerste wijk in Zeist een wijkagent. Anko vond zijn werk als wijkagent waardevol, maar niet altijd makkelijk. Zo had hij weinig tijd om zijn werk te doen: ‘Ik had maar vier uur per week. Dat was niet genoeg. Daarom werkte ik veel in mijn vrije tijd. Gelukkig krijgen wijkagenten tegenwoordig meer tijd om hun werk te doen.’ Hij vond het belangrijk om veel met bewoners en winkeliers te praten. ‘Door met mensen te praten, wist ik wat er in de wijk gebeurde.’ Soms gebeurden er vervelende dingen, zoals het kapotmaken van bushokjes: ‘Als je veel mensen bij elkaar zet, dan gaat het niet altijd goed.’ Over de problemen en oplossingen schreef Anko in het wijkkrantje: ‘Politiepraat’. Ik vroeg in mijn artikel of mensen wat zachter wilden rijden. En of ze hun vuilnis netjes wilden opruimen’, vertelt Anko.

Toekomst van Vollenhove

Anko heeft vier jaar met plezier als wijkagent gewerkt. Hij woont niet meer in Vollenhove, wel in Zeist. Hij komt nog regelmatig in de wijk, omdat hij vrijwilliger is op de belbus. Voor de wijk heeft hij nog wel een wens: ‘Het is een prachtige wijk. Met veel groen. De wijk heeft veel kansen. De appartementen zijn betaalbaar. De wijk is dichtbij Utrecht en er wonen veel betrokken mensen. Ik hoop dat het voor iedereen een fijne plek wordt en blijft om te wonen.’